Sommige mensen zullen je nooit aardig vinden
Door Wim van Putten
Wim is regioleider in onze gemeente
Sommige mensen zullen je nooit aardig vinden
Toen ik deze foto van Denzel Washington zag, moest ik denken aan een gesprek van Denzel met verslaggevers over zijn geloof in Jezus Christus en de werking van de Heilige Geest in zijn leven. Een mooi getuigenis, waarin hij vertelt, dat er een profetie is uitgesproken over zijn leven. Hij zei hierover: ‘…dat ik de wereld rond zou reizen en tot miljoenen mensen zou prediken. Het werd geprofeteerd toen ik 20 was. Ik dacht dat het door mijn werk zou zijn en dat is ook gebeurd.’
Deze zeer goede en geliefde acteur, schroomt niet om voor zijn geloof uit te komen in interviews en films. Helaas kan zo’n levenshouding ook reacties oproepen, weerstand en irritatie. Er zijn altijd criticasters, die wel iets aan te merken hebben op zijn leven, maar ook op dat van u of jou. Vaak speelt jaloezie daarbij een grote rol. Waarom hij wel en ik niet? Waarom krijgt hij wel die filmrol en ik………..
Je kan gaan zitten piekeren
We hebben allemaal op de één of andere manier weleens te maken met mensen, die om wat voor reden dan ook, je niet mogen. Je kan gaan zitten piekeren: ‘wat heb ik verkeerd gedaan?’ Misschien een verkeerd woord, een foute reactie? Dat kan allemaal gebeuren, maar er kunnen ook situaties voorkomen, waarin je werkelijk niets, maar dan ook niets, kan bedenken waarom er zo vijandig op je wordt gereageerd. Dat is vaak merkbaar bij mensen met een andere huidskleur of cultuur. Discriminatie en racisme is een veel besproken onderwerp in de media. De meeste mensen zijn gelukkig overtuigd van het feit, dat je nou eenmaal niet een hele groep verantwoordelijk mag houden voor het gedrag van anderen met die culturele achtergrond. Toch kan zo’n vijandigheid voelbaar zijn, zonder dat er aanleiding voor wordt gegeven. Maar ook al spelen deze zaken niet in jouw leven, toch kan het gebeuren dat je zonder reden weerstand, boosheid, irritatie en negativiteit ontmoet. Denzel zegt daar over: ‘Sommige mensen zullen je nooit aardig vinden, omdat jouw geest hun demonen irriteert’.
Liefhebben, zonder verwijt
Dit is de geestelijke realiteit in de hemelse gewesten. De bijbel leert ons, dat we te maken hebben met geestelijke krachten, die een demonische achtergrond hebben. Het zijn dan ook vaak verwonde mensen, wiens leven is verzuurd door ervaringen uit hun jeugd of latere leven. Ze leven vanuit achterdocht, jaloezie en boosheid. Hun leven wordt getekend door teleurstelling en afwijzing. In de eerste plaats van zichzelf, ze kunnen zichzelf niet liefhebben en dit gevoelen uit zich ook naar anderen toe. Juist omdat je weet, dat je met gekwetstheid hebt te maken, leert Jezus ons, om lief te hebben. Een liefhebben, die scheiding kan maken tussen de mens, zijn emoties en de vijandelijke invloeden, die deze mensen kwellen en soms ook beheersen. Dit is een geestelijke gebondenheid, die een heel gezin of familie kan terroriseren. En die zich ook kan uiten naar jou toe, zonder dat je daar aanleiding voor hebt gegeven. Daarom is het enige antwoord: liefhebben, zonder verwijt, omdat je verder kijkt dan het zichtbare. De bijbel geeft in Rom. 12:9-10 aan: ‘Laat uw liefde oprecht zijn. Verafschuw het kwaad en wees het goede toegedaan. Heb elkaar lief met de innige liefde van broeders en zusters en acht de ander hoger dan uzelf.’
Eenvoudig? Helemaal niet! Gewoon soms zelfs heel lastig, als je het doelwit bent van allerlei negativiteit. Dan heb je hulp nodig van Hem, die al dit soort ervaringen in zijn volle omvang heeft meegemaakt. Hij staat ons bij om lief te hebben, te vergeven, het kwade te scheiden van de mens.
Het is mij helaas niet altijd gelukt om deze houding te hebben. Het leven is een leerschool en situaties kunnen soms het uiterste van ons vragen. Maar er is Hulp, altijd, in iedere situatie. En als het mij een keer niet is gelukt, dan weet ik dat er vergeving is en krijg je gelukkig weer een herkansing met een beter resultaat.
Dus: nooit te oud om te leren! ‘Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. (Rom. 8:33 NBV)’