Verwondering


‘Dat belijden wij niet broeder..’

Door Wim van Putten

Wim is regioleider in onze gemeente

‘Dat belijden wij niet broeder….’

 Het is zeker dertig jaar geleden dat ik een gesprek had met een oudere broeder. Hij sprak met mij over zijn lichamelijk ongemak en had tal van klachten en zei: ‘De ouderdom komt nou eenmaal met gebreken.’ In mijn persoonlijk leven had ik nog geen lichamelijke drama’s meegemaakt, wel de dingetjes waar iedereen mee te maken krijgt, maar echte narigheid, nee! In mijn naïviteit, met een wat betuttelend en belerend toontje, zei ik tegen deze oudere heer: ‘Dat belijden wij niet broeder….’ In mijn jeugdig gelovig enthousiasme realiseerde ik onvoldoende dat het ook wel eens anders kan gaan in het leven.

Je kan ook voor je laten bidden

Daar werd ik zelf jaren later pijnlijk mee geconfronteerd, toen ik zelf werd getroffen door een ernstige ziekte. Toen realiseerde ik me, dat je niet te pas en te onpas zo maar iets kan zeggen tegen een zieke. In die periode was er iemand die tegen mij zei, toen ik hem vertelde dat ik voor een operatie en chemokuur koos: ‘Ja, daar kies je dan voor….’ Met andere woorden, je kan ook voor je laten bidden. Nou, met dat bidden had ik geen problemen, want dat is het eerste waar ik mijn dag mee begin. Maar de genezing was, ondanks alle voorbeden en het zalven met olie, zoals de Bijbel dat voorschrijft, uitgebleven. De operatie bleek noodzakelijk, anders….Nou ja, dan kun je de uitkomst wel raden.

Ook nu belijd ik nog steeds de woorden uit de Bijbel dat God onze geneesheer is: ‘….als jullie doen wat goed is in zijn ogen en al zijn geboden en wetten gehoorzamen, zal Ik jullie met geen van de kwalen treffen waarmee Ik Egypte heb gestraft. Ik, de HEER, ben het die jullie geneest.’ (Ex. 15:26 NBG) Of zoals een andere vertaling zegt: ‘…want Ik, de HERE, ben uw Heelmeester.’ (HSV) Die beloftes blijven nog steeds mijn overtuiging, maar ik ben wel voorzichtiger geworden om een ander te vertellen, wat hij of zij wel of niet mag belijden.

‘Ons leven is in zijn hand….’

Gisteren werd ik gebeld door een lieve vriendin, iemand waar wij erg op gesteld zijn. Een toegewijd kind van God, altijd gericht op een ander, haar hele leven gegeven om de mens in nood te helpen. Zij belde op en zei: ‘Wim, het is foute boel…’ Ik wist gelijk wat ze bedoelde. De week daarvoor waren wij nog bij dit echtpaar op bezoek geweest. We hebben onze verhalen gedeeld, over de kinderen, onze kerkelijke gemeente en ons leven met God. Mooie verhalen, maar niets over dit kwade bericht kwam ter sprake. Het is foute boel, Wim! Wat een afschuwelijk bericht. Maar, toen ging ze verder: ‘Ons leven is in zijn hand….’ Wat een rust hoorde ik in haar stem, wat een vertrouwen in de toekomst. Niets geen paniek, geen enkel verwijt, alleen maar overgave aan haar Verlosser. Toen bedacht ik me, wat is het toch heerlijk als je zo vol vertrouwen mag weten dat je leven geborgen is. Dat je bij Hem veilig bent, ondanks alles. Zo mogen we leven in rust, maar niet in berusting: ‘Bid je met ons mee Wim? Wil je met ons meestrijden? En daar hebben we natuurlijk volmondig ‘Ja!’ op gezegd. Wij geloven in een Geneesheer die het goede met ons voorheeft. Hij wil onze Geneesheer zijn. Hij is dezelfde nog steeds! Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.’ (Hebr. 13:8 HSV)

Zijn wij in de rust?

Dat zijn mooie beloften, zo’n tekst mogen we omarmen. Maar dat stelt ons ook voor de vraag: Zijn wij dezelfde gisteren, heden en ook in de toekomst. Zijn we net zo in de rust als het kwaad zich aandient, als toen we in een hallelujastemming waren, toen alles goed ging in het leven? Dat is de uitdaging: In de rust blijven ondanks alles, daar wil de Vredevorst ons door zijn Geest bij helpen.

‘Dat belijden wij WEL broeder….’